Les 7 van ‘De Mijnwerkers’
Locatie: De Poort, Groesbeek
Datum: 14 maart 2021
Tijd: 10.30-12.15 uur

  1. Kring maken Zingen: Dag [naam], wat fijn dat jij er bent!
  2. Kaarsjes aan, stil worden – denk aan wat we de vorige les hebben geleerd: houding.
  3. Gebeden zeggen en zingen
  4. Oefenen:
    “O Heer! Ik ben een kind, laat mij groeien in de schaduw van Uw goedertierenheid. Ik ben een teer plantje, voed mij met de regen uit de wolken van Uw milddadigheid. Ik ben een jong boompje in de tuin van liefde, laat mij een vruchtdragende boom worden. Gij zijt de Machtige en de Krachtige, en Gij zijt de Liefdevolle, de Alwetende, de Alziende.” 
  • 5. Spelen
  • 6. Verhaal
    ‘Abdu’l-Bahá’  werd geboren op dezelfde dag dat de Bab voor het eerst aan iemand vertelde dat hij de Beloofde Boodschapper was. Die dag is dus de geboortedag van het Bahá’í-geloof. ‘Abdu’l-Bahá’  vond zijn verjaardag niet belangrijk. Hij zei dat zijn verjaardag niet gevierd moest worden alsof het een heilige dag was. Het was gewoon toeval dat hij op dezelfde dag was geboren als de geboortedag van het Geloof.
    Op de dag dat ‘Abdu’l-Bahá’  68 jaar werd, was hij op reis in Amerika om over zijn vader Bahá’u’lláh te vertellen. Die dag was hij naar een universiteit gegaan om een toespraak te houden voor wel duizend mensen. Om daar te komen moest hij tachtig kilometer reizen en in die tijd duurde dat lang. ‘Abdu’l-Bahá’ was dus best moe toen hij weer terugkwam.
    Maar hij ging toch nog naar een groot feest ter ere van de geboortedag van het
    Bahá’í-geloof. Er waren wel honderd mensen uitgenodigd en die wilden allemaal horen wat ‘Abdu’l-Bahá’ te vertellen had. Dus vertelde hij over de Báb en over wat er op die dag precies gebeurde toen de Báb voor het eerst aan iemand vertelde wie hij was.
    Maar de gastvrouw vond dat er ook een beetje aandacht voor de verjaardag van
    ‘Abdu’l-Bahá’ moest zijn. Daarom had ze een grote taart gebakken met achtenzestig kaarsjes erop. Ze had er ook allemaal vlaggetjes op gezet van Amerika, Perzië en Engeland. Ze had er heel erg haar best op gedaan, wel twee keer, want de eerste taart was gevallen en toen moest ze een nieuwe bakken.
    Toen ‘Abdu’l-Bahá’ uitgesproken was wilde hij vertrekken, maar de gastvrouw bracht Hem eerst naar de eetkamer, zodat Hij de mooi gedekte tafel en de taart kon zien en even iets kon drinken.  ‘Abdu’l-Bahá’ vond dat het feest geen verjaardagfeest voor hem moest worden, en daarom bleef hij nog maar eventjes voordat hij weer vertrok.
  • 7. Woordzoeker
  • 8. Afsluiten in de kring