Les 17 van ‘De Mijnwerkers’: meer eenheid
Locatie: De Poort, Groesbeek
Datum: zondag 15 december 2019
Tijd: 10.30-12.15 uur
Begeleider: Maarten

  1. Kring maken
    Wat aan we vandaag doen? We leren vandaag over andere geloven, en dat die allemaal bij elkaar horen
    We gaan zingen, we doen een spelletje, we gaan knutselen.
  2. Kaarsjes aan.
  3. Gebed(korte genezingsgebed)
  4. Terugblik – wat hebben we vorige keer geleerd? (wees als de vingers van een hand)
    -wat betekent dat? (we horen allemaal bij elkaar)
    -herhalen eerste stukje van een avondgebed.
  5. Zingen

    wij zijn druppels 2x – van een wolk 2x
    wij zijn golven  2x – van een zee 2x
    steek je hand uit 2x
    en omarm een ander maar dan worden wij een eenheid met elkaar

    wij zijn bloemen 2x – uit een tuin 2x
    wij zijn bladeren  2x- van een tak 2x
    steek je hand uit 2x
    en omarm een ander maar, dan worden wij  een eenheid met elkaar

    heel de wereld 2x – is een land 2x
    wij zijn een 2x – met iedereen 2x
    steek je hand uit 2x
    en omarm een ander maar, dan worden wij een eenheid met elkaar

  6. We praten over andere geloven

Wij zijn bahá’í. Wat betekent dat?
Bahá’í is de naam van ons geloof. Bahá’í betekent: van Baha.
We geloven in de Báb en Bahaullah. Zij zijn Boodschappers van God.
Zij vertellen ons wat God van ons wil.

Sommige mensen dragen een sieraad waaraan je kunt zien dat zij Bahá’í zijn,
bijv. een ster met 9 punten.
Zo’n ster noemen we een symbool.
Er zijn vroeger andere Boodschappers geweest.
Wat zij vertelden is ook opgeschreven. Wie weet wie hoe die Boodschappers heten?
Jezus of Christus. Welk geloof is door Christus gekomen? Wat voor teken hoort erbij?
Abraham en Mozes. Het joodse geloof.
Mohammed. Islam.
Boeddha. Boeddhisme.
Krishna. Hindoeisme.
Zoroaster. Zoroastrisme.
En dan zijn er nog geloven die zo oud zijn dat we niet meer weten hoe de boodschappers heten.
Maar ze leren ons allemaal wat goed is,  en wat we beter niet kunnen doen.

6 Spelletje

Er zijn 16 plaatjes met 8 verschillende symbolen.

We spelen memory, met noemen van de namen van de Boodschappers en het geloof dat bij het symbool hoort.

 

7 Zoekspel
We verdelen de plaatjes. Iedereen krijgt 2 of 3 verschillende plaatjes.
We verstoppen de plaatjes ergens in het gebouw.
Dan komen we weer bij elkaar.
1e Opdracht:
Zoek de plaatjes die de anderen hebben verstopt.
Als je er een vindt mag je alleen kijken en weer terugleggen!
Als er geklapt wordt kom je in de kring.

2e Opdracht.
Je gaat weer zoeken. Zoek 2 dezelfde plaatjes en breng ze naar de kring.
Dan mag je er weer 2 zoeken. Zoek zo vlug al je kan.

8 Knutselen, kleuren, knippen, plakken.

9 Verhaal 

Op een ochtend werd de egel wakker met een raar gevoel.
Er klópt iets niet, zei hij tegen zichzelf.
Hij keek eens goed om zich heen, maar hij kon niets geks ontdekken.
En tóch voelde hij dat er iets was.
Toen hij in de spiegel keek, zag hij het opeens.

Die stekels! riep hij tegen de spiegel. Het zijn die stekels!
Niemand anders heeft stekels! Ik ben een raar dier.
Alle andere dieren denken dat ik raar ben, omdat ik stekels heb.
De egel werd er verdrietig van. Hij durfde niet meer naar buiten.
Ik blijf thuis, zei hij tegen zichzelf, dan ziet niemand dat ik een raar dier ben.

Na een paar dagen werd er op de deur van de egel geklopt.
Wie is daar? riep de egel
Eekhoorn! Ik ben de eekhoorn! hoorde hij.
O, zei de egel. En verder niks. Hij wist niet wat hij moest zeggen.
Ben je ziek? vroeg de eekhoorn. Nee, zei de egel. Ik ben raar.
Nu wist de eekhoorn niet wat hij moest zeggen.
Ben je er nog? vroeg de egel.
Ja hoor, zei de eekhoorn. Waarom ben je raar?
Nou, gewoon, zei de egel. Ik zie er raar uit.
O, zei de eekhoorn, doe eens open, dan kan ik het zien.
De egel deed de deur een héél klein stukje open.
Zo zie ik niks, zei de eekhoorn, en hij duwde tegen de deur.

Daar stond de egel. Hij keek een beetje naar beneden. Alsof hij zich schaamde.
De eekhoorn bekeek de egel eens goed. Na een tijdje zei hij: Ik zie niks hoor.
Verrast keek de egel op. Weet je t zeker? vroeg hij.
Ik weet het zeker, zei de eekhoorn.
Maar ik VOEL me raar, zei de egel. Misschien zie jij het verkeerd.
Misschien wel, zei de eekhoorn. Wacht maar even, ik ga het even vragen aan de anderen.
En weg was hij.

Even later kwam de eekhoorn terug, maar hij was niet alleen.
De olifant was er, en de mier, de leeuw, de reiger, de haas, de vis en helemaal achteraan de slak en de schildpad.
Kom eens naar buiten, zei de eekhoorn, dan kunnen we jou goed zien.
Ik durf niet, zei de egel.
We doen echt niets, zei de eekhoorn. Dat beloven we.
Alle dieren riepen dat ze alleen maar zouden kijken.
Daar kwam de egel naar buiten. Het werd héél stil……

De olifant krulde zijn slurf, de mier klom op de leeuw om de egel goed te kunnen zien.
De leeuw veegde zijn manen uit zijn ogen, de vis bubbelde, reiger stak zijn lange snavel naar voren,
de haas stak zijn lange oren verbaasd in de lucht,
de slak tilde zijn ogen zo hoog mogelijk op zijn steeltjes,
en de schildpad stak zijn kop zover mogelijk uit zijn schild.
Alle dieren keken heel aandachtig naar de egel.
Ik zie niks, zei de olifant, zie jij wat, mier?
Ik niet, zei de mier. Blub, zei de vis.
Ik ook niet,  zei de reiger. En ik ook niet, zei de leeuw. Niks bijzonders, zei de haas.

Alle dieren waren het erover eens dat er niets te zien was.
Maar…..maar….ik heb stekels! Riep de egel.
Zie je dat dan niet? Dat is toch raar?
Nee hoor, zei de eekhoorn. Dat is gewoon. Je bent toch de egel?
Géén stekels. Dát is pas raar als je een egel bent.

De egel dacht diep na, terwijl hij naar de dieren keek.
Hij zag de slurf van de olifant. Niemand anders had een slurf en toch was het niet raar.
Hij zag de dikke staart van de eekhoorn, hij zag hoe klein de mier was,
hij zag de manen van de leeuw, de lange snavel van de reiger, de lange oren van de haas,
de ogen op steeltjes van de slak en het schild van de schildpad.
Er was helemaal niets raars aan.

Opeens werd de egel heel vrolijk.
Ik ben gewoon! riep hij uit.
Wij zijn allemaal gewoon! Verschillend, maar precies zoals het hoort!

Het werd een heel blije dag voor alle dieren.

10 Afsluiten
met herhaling avondgebed.

Huiswerk: gebed zeggen. Let eens op kinderen die alleen zijn. Vraag of ze willen meespelen.